8 juli 2014

Bijdrage Algemene Beschouwingen 2014

ALGEMENE BESCHOUWINGEN SGP 2014

Bijdrage SGP-fractie Gemeenteraadsvergadering 8 juli 2014

Voorzitter,

De wijze koning Salomo zegt in zijn boek ‘Prediker’: “Hetgeen geweest is, dat zal er zijn en hetgeen gedaan is, dat zal er gedaan worden, zodat er niets nieuws is onder de zon. Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: ziet dat, het is nieuw? Het is reeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn.” (Pred. 1: 9,10).

Dat zet al ons werk in het licht van de geschiedenis en brengt enige relativiteit aan in de beoordeling van de tijd en de omstandigheden, nu en in de komende jaren. Dat geeft voor onze fractie ook de afstand die nodig is om niet achter elke hype of nieuwe ontwikkeling aan te rennen, maar met wijsheid en verstand de ontwikkelingen te beoordelen in het licht van de geschiedenis en in het licht van de Bijbel.

Tijd en omstandigheden

De tijd die we nu meemaken is turbulent. De verhouding tussen overheid en samenleving verandert snel. Door o.a. sociale media wordt de beoordeling van beleid en werkzaamheden van de gemeente steeds beter en sneller zichtbaar, maar ook steeds ongenuanceerder! We moeten deze en andere middelen gebruiken om de communicatie met de samenleving te blijven aangaan. Het dwingt ons ook om evenwichtig te zijn in onze bijdrage in het gemeentebestuur omdat zowel voorstanders als tegenstanders snel zijn georganiseerd. Daarbij moeten we ervoor waken onze oren standaard te laten hangen naar de meest of snelst georganiseerde groep in de samenleving.

De tijd is ook turbulent als we kijken naar de verandering in verantwoordelijkheden die de gemeente per 1 januari 2015 krijgt. Er komen 3 decentralisaties aan, die samen van grote invloed zijn op de positie van gemeenten als lokale en dichtstbijzijnde overheid voor onze burgers. Daarnaast mag de gemeente nog een doordecentralisatie huisvesting regelen in het onderwijs.

De tijd is ten derde ook nog turbulent als het gaat om het college van B en W. Er is een jong wethoudersteam aangetreden, met veel ambitie en talent, dat ons volledige vertrouwen heeft, maar met nog wat weinig grijze haren. Veel ervaring is verdwenen en die zal moeten worden opgebouwd in het nieuwe college. Dit vergt tijd en we hopen dat dit snel zal gaan.

Tenslotte vertrekt onze burgemeester (de enige met grijze haren). We feliciteren hem van harte met zijn nieuwe benoeming en we wensen hem ook in zijn nieuwe uitdagende functie Gods zegen toe, maar voor ons college betekent dit wel verandering. We hopen op een invulling van de burgemeesterspost door een waarnemer en vervolgens op een goede kroonbenoemde burgemeester in 2015.

Meerjarenperspectief

Het valt op dat het college met veel enthousiasme de komende periode tegemoet ziet. Het college verwacht een financieel sluitende begroting (en gaat zelfs voor structurele jaarlijkse sluitendheid) en een weerstandsvermogen dat onze risico’s voor 140 procent kan afdekken. Dit komt grotendeels door meer verwachte inkomsten vanuit het Rijk en daarmee bewijst het college dat de bezuinigingen in de vorige collegeperiode tot nu toe voldoende zijn geweest. 

Daarbij valt op dat het college een goed realiteitsgehalte heeft. Met de informatie die nu beschikbaar is, houdt het college ook rekening met extra risico’s van bijvoorbeeld de decentralisaties en dekt die vervolgens ook weer af.  Wij complimenteren het college daarmee.

In de perspectiefnota wordt een nieuwe indeling van de begroting voorgesteld, namelijk volgens de samenlevingsagenda. Wij vinden dat positief. Zo lopen de lijnen niet meer volgens de structuren van de gemeentelijke organisatie, maar volgens de beleidsterreinen van het college. Dat is een vooruitgang. Wat ons betreft worden deze vijf onderwerpen over drie raadscommissies verdeeld en moeten we kijken of de namen van de raadscommissies nog de lading dekken. Uitwerking daarvan zou in het Presidium kunnen plaatsvinden.

Samenlevingsagenda

Voorzitter, wij zijn heel blij met nieuwe opzet van het collegeprogramma, namelijk via een samenlevingsagenda. In de formatie is al ongeveer deze richting op gedacht, maar de uitwerking daarvan is verrassend. Hiermee kan  het beleid van de gemeente veel dynamischer worden en zijn de doelen en de planning niet meer van te voren in beton gegoten. Daarnaast geeft het aan politiek en samenleving meer mogelijkheden tot beïnvloeding.

Wat onze fractie betreft is de samenlevingsagenda een goede vertaling van het coalitie akkoord.

Toch kan ik het niet nalaten om ook de andere kant aandacht te geven, namelijk de risico’s die deze opzet met zich mee kan brengen. Al was het maar om niet in die valkuilen te stappen.

Ik wil twee risico’s benoemen:

  1. Het grootste deel van de samenlevingsagenda bestaat uit beschouwing en intenties. Goede beschouwingen en intenties! Maar van papier kan je niet eten. Daarom moeten we zeker als raad de komende jaren heel alert zijn dat die teksten ook in de praktijk worden waargemaakt. Daar waar we vorige vier jaren de acties konden afvinken (of niet), zullen we nu elk jaar opnieuw moeten bezien welke nieuwe acties zijn toegevoegd en of die nog steeds vallen binnen het beleid zoals in deze samenlevingsagenda is opgenomen en wat ons betreft ook binnen het coalitieakkoord. Daar zullen we dus alert op moeten zijn.
  2. In de samenlevingsagenda wordt de manier van realiseren, het hoe, deels tot een eigenstandig doel verheven. Dat ligt soms op de grens van onze bevoegdheden als raad. Wij gaan immers meer over de doelstellingen (het wat) en minder over het hoe (zolang daar geen klachten over ontstaan). Maar daar waar het college zelf aangeeft dat het hoe een van de belangrijkste onderdelen wordt van de samenlevingsagenda, zullen we ons als raad ook een duidelijker beeld van het hoe moeten gaan vormen en maakt dat dus per definitie ook onderdeel uit van de rapportages van het college en van het gesprek met de samenleving. Op zich is dat niet nieuw en we zijn er zeker niet op tegen, maar het risico ontstaat dat de raad teveel op de stoel van het college gaat zitten en wat onze fractie betreft, houden we onszelf en andere fracties daarin scherp.

 

Voorzitter, ik wil nog kort ingaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen die de komende jaren gaan spelen en waarover zowel in de samenlevingsagenda als de perspectiefnota gesproken wordt.

Inrichting gemeente

Als één van de belangrijkste plannen in het fysieke domein wordt de inrichting van het centrum genoemd. Daarvoor wordt een duidelijk procesvoorstel gegeven. De bedoeling is dat in 2015 de visie op het hele gebied van Haven-Zuid tot Van Eesterensingel onder de loep wordt genomen, waarna de verschillende lege plekken ontwikkeld kunnen worden. Dit is een belangrijke opgave voor het dorp! De ontwikkeling zal vooral plaatsvinden door andere partijen, de gemeente is na de visievorming slechts sturend aanwezig. We zien conform deze planning voor het jaar 2015 eenmalig €100.000 opgenomen. Maar met verdere kosten in de  jaren erna is geen rekening gehouden. Het is de vraag of dat praktijk gaat worden. Wellicht dat daar nog eens naar gekeken kan worden in de definitieve meerjarenbegroting.

Decentralisaties

Vanuit de landelijke overheid vinden door de decentralisatiewetgeving èn een structuurverandering èn bezuinigingen plaats. Door dit dubbele karakter worden de decentralisaties heel kwetsbaar! Beter was het geweest om eerst een structuurverandering toe te passen en daarna pas een bezuiniging. Maar ja, dat is niet aan onze raad.

Onze fractie staat voluit achter het door het college geformuleerde beleid. Wij vinden het belangrijk dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid weer meer terug krijgen en dat de ‘samen’leving zelf weer dingen oppakt. Dat moet ook samen, zoals het woord als zegt. Daarbij moet volgens de SGP het gezin als centrale basis en hoeksteen fungeren, waarin geïnvesteerd moet worden.

Maar ik probeer ook de vinger te leggen bij de risico’s:

Het omslag in denken bij burgers, namelijk veel meer aangesproken worden op eigen verantwoordelijkheid en niet meer automatisch aankloppen bij de overheid, is niet op 1 januari 2015 geregeld.

Prangende vragen die blijven : “Hoe pakt de nieuwe structuur uit,” en nog belangrijker: “kunnen we met behoud van de nodige zorg de bezuinigingen realiseren?”

Onze vraag is hoe we kunnen meten hoe de bezuinigingen uitpakken? Wie steekt de thermometer in de samenleving, vooral op het persoonlijk niveau van mensen. Wie weet wat er daar speelt. Belangrijke vragen, die ook het college wel stelt.

In de uitwerking valt op dat er relatief veel overgelaten wordt aan de SWA en aan de WMO Adviesraad. Wij roepen het college op om samen met deze organisaties nog eens goed te overleggen wat dit betekent voor hun ondersteuning vanuit de gemeente. Wij vinden dat bij uitbreiding van hun taken ook goed gekeken moet worden naar eventueel benodigde extra financiële middelen.   

Duurzaamheid

Onze fractie vindt duurzaamheid een belangrijk onderdeel van de samenlevingsagenda. Het rentmeesterschap, het bebouwen en bewaren van de aarde, is een voluit Bijbelse opdracht. In de samenlevingsagenda geeft het college aan dat zij op het gebied van duurzaamheid een grote sprong wil maken. De uitleg daarbij is heel duidelijk, maar het blijft nog wel wat weinig concreet. Het blijft een beetje in de sfeer van overleg en uitwisseling hangen. Nu begrijpt onze fractie dat dit juist een onderwerp is, waar de bijdrage van de maatschappelijke partners vereist is. Maar desondanks vinden we het nog wat vaag blijven. Kan het college niet een indicatie geven hoeveel zij wil stijgen in de Gemeentelijke Duurzaamheidsindex?

Gemeenschappelijke regelingen

De gemeente is betrokken bij een aantal gemeenschappelijke regelingen. Voor een deel is dat wettelijk bepaald, voor een deel vrijwillig. Ook in de mate van betrokkenheid van de raad is er verschil. OZHZ en DGJ zijn bijvoorbeeld vooral uitvoeringsorganisaties, waarvan het primaat dus bij het college ligt, GRD is een Gemeenschappelijke Regeling waar ook de raad een deel van haar directe verantwoordelijkheden heeft, die ze vervult via de Drechtraad.

Juist omdat bij OZHZ en DGJ het primaat bij het college ligt, willen we hier niet teveel tekst aan wijden. We willen wel onze zorg uitspreken over de geringe sturing die vanuit 1 gemeente mogelijk is op deze uitgebreide diensten. De financiële risico’s kunnen oplopen, zoals de historie ons heeft geleerd. We roepen het college op om hier telkens kort op te zitten en ons van tijd tot tijd goed op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.

De GR Drechtsteden voorziet wat onze fractie betreft in een behoefte. Er zijn heel wat taken die we zonder de Drechtsteden niet of minder goed zouden kunnen doen. We vinden het van belang om telkens weer te bezien op welke schaal onderdelen van het gemeentelijk beleid uitgevoerd moet worden. Daarbij kunnen we naar de mening van onze fractie opschalen, maar ook afschalen!

We zien de Drechtstedenorganisaties grotendeels als backoffice van de gemeenten. Onderdelen van de gemeente zijn opgegaan in organisaties als SDD en SCD, maar feitelijk werken SDD en SCD voor de inwoners van de gemeente Alblasserdam namens de gemeente. Ik wil het college dan ook oproepen om dit duidelijk te maken. Juist omdat we inzetten op samenwerking en niet op samenvoeging, zou de backoffice voor burgers onzichtbaar moeten zijn. In het contact met burgers maakt het namelijk niet uit welke organisatie het salaris van de ambtenaar betaalt, maar de burger verwacht in Alblasserdam een medewerker die spreekt voor de gemeente van Alblasserdam.

Tenslotte

Wij zijn blij met de Perspectiefnota en de Samenlevingsagenda die het college ons heeft gepresenteerd. We wensen het college veel wijsheid toe om al deze ontwikkelingen in gang te zetten en te bewaken. Wij wensen het college vanuit onze diepste overtuiging daarin Gods Zegen toe.