4 februari 2019

Drechtsteden: nu advies van commissie-Deetman...

De Drechtstedensamenwerking is een bijzondere: zeven gemeenten met bij elkaar bijna 300.000 inwoners werken samen op thema’s als wonen, werken, bereikbaarheid, energiebeleid en het sociaal domein.

Zonder deze samenwerking hadden deze gemeenten, waaronder ook Alblasserdam, niet meer zelfstandig kunnen blijven. Deze samenwerking krijgt vooral gestalte in het sociaal domein. Sinds belangrijke zorgtaken van de landelijke naar de lokale overheid zijn verplaatst, zou het voor een kleine gemeente te duur en te complex worden om dit nog zelfstandig uit te kunnen voeren. Krachten bundelen is hierin noodzaak.

De Drechtsteden zijn al sinds 1850 op elkaar betrokken, eerst als ‘burgemeestersoverleg’, sinds 1969 als ‘Overlegorgaan Drechtsteden’ en sinds 2006 officieel als Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Al die jaren zijn er al heel wat onderzoeken gedaan naar deze samenwerking en zijn er regelmatig adviesrapporten uitgebracht.

  • De Discussienota Drechtsteden van de VNG in 1972

  • Commissie-Van der Zwan in 1990

  • Commissie-Scholten en commissie-Meijdam

  • Commissie-Dijkstal in 2004. Dit leverde het project ‘Manden maken’ op onder leiding van burgemeester Bandell.

  • Oud-commissaris Jansen schreef zijn rapport in 2015

  • Tijdens het 12,5 jarig jubileum kwamen minister Plasterk en professor Boogers ook met adviezen voor de toekomst.

Het meest recente onderzoek is vorig jaar uitgevoerd door Berenschot, op verzoek van de gemeenteraad van Dordrecht. Daaruit is een voorbereidingscommissie samengesteld van burgemeesters en wethouders vanuit de zeven gemeenten onder leiding van oud-minister Deetman. Deze commissie zou de adviezen uit het rapport-Berenschot gaan omzetten in concrete verbetervoorstellen. Het eerste adviesrapport van de commissie-Deetman is recent aan de gemeenteraden aangeboden en tijdens de commissievergadering van 22 januari 2019 behandeld. Enkele aandachtspunten naar aanleiding van dit rapport:

  1. Het rapport adviseert voort te gaan met de Groeiagenda, een goed advies voor een breed gedragen beleidsstuk voor de huidige Drechtstedensamenwerking.

  2. Het rapport lijkt een eigen koers te varen met haar adviezen en niet altijd opvolging te geven aan de bevindingen van het rapport-Berenschot.

  3. De structuren zouden met het opvolgen van de adviezen uit rapport-Deetman ingewikkelder worden, terwijl het doel juist was de samenwerking te vereenvoudigen en de werkdruk voor (Drecht)raadsleden en bestuurders te verlagen.

  4. Het rapport adviseert meer onderwerpen middels gelegenheidscoalities te gaan oppakken. Dit kan al snel resulteren in plannen waar slechts een deel van de zeven gemeenten achter staan. Dit komt niet sterk over richting de provincie of bij het rijk.

  5. Eigenaars worden niet duidelijk benoemd in het rapport, waardoor onduidelijkheden ontstaan in verantwoording en controle.

Kortom, het rapport bevat goede plannen, maar ook nog belangrijke knelpunten waarvoor nog geen overeenstemming is binnen de zeven gemeenten. Opvallend is dat het rapport oplossingen lijkt te zoeken in aanpassing van structuren, terwijl het Berenschot-onderzoek juist aantoont dat er cultuurproblemen spelen in de samenwerking.

Belangrijk aandachtspunt dat wij tijdens de commissiebehandeling hebben meegegeven, is dat de huidige samenwerking wel voortvarend dient te worden voortgezet, zonder dat deze recente rapporten de slagkracht gaan verlammen en het Drechtstedenbestuur op de handen gaat zitten totdat er duidelijkheid is over de uitkomsten.

Op de sociale thema’s fungeert de samenwerking goed, laten we daar vooral zuinig op zijn, en zo onze lokale zelfstandigheid behouden!